Thans beslaat Conference circa 70% van het perenareaal in Nederland en België. Ook in Engeland is Conference het absolute hoofdras. Daarnaast wordt Conference veel geteeld in Frankrijk, Italië en Spanje.
In de moderne perenteelt wordt het ras veredeld op een onderstam. Ingeval van Conference is dit veelal Kwee MC of Kwee Adams. Door het gebruik van de onderstammen wordt een duidelijk zwakkere groei verkregen. Deze zwakkere groei leidt tot een vroegere en betere productiviteit.
Het uitgangsmateriaal wordt gekweekt door gespecialiseerde vruchtboom- kwekerijen. Deze planten in het voorjaar onderstammen uit en in juli/augustus van het eerste groeijaar, worden deze onderstammen geoculeerd. Hierbij wordt een oog van het ras Conference op de onderstam gezet. Gedurende het najaar van dit eerste jaar vergroeit het oog met de onderstam. Door de onderstam in het volgende voorjaar net boven het oog af te knippen, wordt het geoculeerde oog gedwongen om uit te lopen. In het eerste jaar ontstaat een scheut van het geënte ras. Dit kan uitgroeien tot een leverbare boom, maar veelal blijft de boom nog een derde jaar op de kwekerij staan om verder uit te groeien tot een goed vertakte boom.
Na 2-3 jaar boomkwekerijfase worden de bomen verkocht aan de fruitteler. Deze plant de bomen met een onderlinge afstand van 1-1,25 meter plantafstand. Tussen de rijen met bomen is een rijpad, waarover de teler met de tractor kan rijden om zo het gewas te kunnen verzorgen en waardoor de teler de oogst af kan voeren naar de koelcel. De bomen kunnen is diverse systemen opgekweekt worden, waarbij de spil en de V-haag het meest voorkomend zijn. Bij de spil heeft de boom een harttak en op 50-60 centimeter hoogte 4-6 zijtakken (gesteltakken). De uiteindelijke hoogte van de harttak is veelal rond de 3 meter. Bij een V-haag wordt uitgegaan van 4 opgaande gesteltakken die met draden en stokken stabiel gehouden worden. De hoogte van deze takken wordt op circa 2,5 meter gehouden.
Het laatste decennium worden bomen soms zelfs geplant op 40-50 centimeter plantafstand. Deze boomvorm is afgeleid van de boomvorm welke monniken vroeger in de oude kloostertuinen aanhielden. Hierbij wordt uitgegaan van een boom zonder zijtakken, welke bezet is met kleine vruchtdragende takjes.
Conference is in vergelijking met andere rassen niet bijzonder ziektegevoelig. Een klein deel van de aanplanten (ca 1%) wordt biologisch geteeld. De overige aanplanten worden met geïntegreerde bestrijding van ziekten en plagen geteeld en de meeste bedrijven telen volgens de Eurep-GAP normen. De belangrijkste ziekten waarmee Conference te kampen heeft, zijn kanker (Nectria), schurft (Venturia) en zwartvruchtrot (Stemphylium). De belangrijkste plagen waarmee Conference te maken heeft zijn bladvlooien (Psylla) en fruitmot (Cydia).
Om de bomen hun vorm te laten behouden, worden de bomen jaarlijks in de winter gesnoeid. Hierbij worden de loten zonder bloemknop weggenomen en wordt een gedeelte van het vruchthout weg genomen. Kenmerkend voor de huidige teeltsystemen is de goede belichting van de vruchten. Vroeger hing een aanzienlijk deel van de vruchten in het donker en deze vruchten bleven daardoor kleiner en ontwikkelden minder smaak. Ook is het door de kleinere boomvorm mogelijk om de vruchten heel secuur te dunnen. Ook dit komt ten goede aan de vruchtmaat en -kwaliteit. Veelal besteden telers jaarlijks 100-200 uur per hectare om de bomen te dunnen tot het juist vruchtaantal. Er wordt bij volgroeide aanplanten gestreefd naar 200.000-250.000 vruchten per hectare. Bij goed verzorgde aanplanten zal uiteindelijk slechts een heel klein gedeelte van de vruchten kleiner zijn dan 55 mm en zal circa 50% van de vruchten boven de 65mm zijn.
Conference is kan in meer of mindere mate gebronsd (verruwd) zijn. Dit is een raseigenschap. De mate waarin het ras verruwd is kan vele oorzaken hebben. Met name nachtvorsten na volle bloei en droogte in de eerste 6 weken na de bloei, kunnen ervoor zorgen dat de vruchten te sterk verruwen. Om deze reden is het een groot voordeel indien de perenaanplanten voorzien zijn van beregening.
In goed verzorgde aanplanten kan een teler vanaf het 2de of 3de jaar nadat hij de bomen heeft geplant, starten met oogsten. In het 5de-6de jaar na aanplant zijn de bomen in volle productie en wordt gemiddeld 40.000-50.000 kg/ha geoogst. Goed verzorgde Conference aanplanten kunnen 30-40 jaar oud worden.
Conference wordt tussen begin en half september geoogst. De pluk geschiedt handmatig. De peren worden tegenwoordig veelal in grote kisten, met een inhoud van 300-400 kg per kist geplukt. Een deel van de peren wordt direct gesorteerd en verkocht. Het overgrote deel wordt in koelcellen opgeslagen bij -1°C en bij een laag zuurstof - en hoog koolzuurgehalte. Hierdoor zijn de Conference peren 8-11 maanden bewaarbaar zonder noemenswaardig smaak- of kwaliteitsverlies. Voordat de peren verkocht worden, worden ze gesorteerd en ingepakt. Bij het sorteren worden de peren gewassen en vervolgens op 5 mm vruchtdiameter gesorteerd. Bij het inpakken worden de vruchten soms in wel 3 verschillende kwaliteitsklassen ingedeeld. Samen met de 5-6 verschillende maatklassen levert dit een groot aantal sorteerklassen op.
Bron Fruitconsult - Nederland ( www.fruitconsult.com )